Overslaan en ga direct naar de inhoud

‘Misschien wel de mooiste expositie ooit’


Wat maakt deze tentoonstelling tot misschien wel de mooiste in iemands leven? Is dat niet een kwestie van smaak?
‘Uiteraard, maar in dit geval gaat het om de complexiteit van het geheel. Dit zijn geen tentoonstellingen die iedereen kan maken, er zijn enorme kosten aan verbonden. Ook de omvang is uniek en het feit dat hier werken hangen die in sommige gevallen al zeventig jaar niet van hun plaats zijn geweest. Er hangt hier nu een groep schilderijen die nog nooit bij elkaar geweest zijn. Ook in de tijd van Rembrandt niet.’




Wat is het grote verschil tussen de tentoonstelling in het Rijksmuseum en die in de National Gallery in Londen vorig jaar?
‘Onze tentoonstelling is groter. We tonen maar liefst vier schilderijen meer die heel bijzonder zijn. Daaronder valt onder meer het portret van Jan Six dat nog nooit het land uit is geweest. Een tweede belangrijke verschil is dat je hier Rembrandt ziet in zijn thuisstad. Met andere woorden: Rembrandt komt thuis. Als je als buitenlander, maar ook als Nederlander eerst de tentoonstelling bekijkt en daarna naar het Rembrandthuis gaat, naar het Paleis op de Dam, naar de Jordaan of de grachtengordel, dan zie je Rembrandt in zijn natuurlijke habitat. Dat heb je in Londen niet. Het klopt hier meer.’

Waar bent u het meest trots op?
‘Ik ben het meest trots op het totaal. Deze tentoonstelling bestaat volledig uit bruiklenen die elkaar allemaal versterken. Er is niet één sterspeler, het zijn allemaal sterspelers die met elkaar ook nog een geweldig geheel vormen.’

Wat betekent Rembrandt voor Nederland en voor het Rijksmuseum?
‘Hij is onze sterspeler, onze nationale schildersheld. Hij heeft een standbeeld, een plein. Rembrandt is gewoon een nationale held. Meer dan alle andere Nederlandse schilders.’




Bent u meer fan van de vroege of van de late Rembrandt?
‘Absoluut de late Rembrandt. De Nachtwacht behoort tot zijn vroege werken en is natuurlijk een mooi schilderij, maar ik zie liever zijn latere werk. Daarin ging Rembrandt totaal autonoom, los van alles en totaal eigenwijs zijn gang. Hij was in die periode denk ik ook geen heel aangenaam figuur. Op het eind had hij niets of niemand meer over. Daarin had hij waarschijnlijk wel een soort berusting, het leven is wat het is en ik maak mijn kunst want ik ben een kunstenaar. Hij ging maken wat hij wilde maken en trok zich van niets of niemand iets aan. Een egoïstisch standpunt, maar dat is voor kunstenaars niet verkeerd.’

Tekst en foto's: Simone Lautenbach

Lees ook:


A night at the (Rijks)museum

Back to top