Toen ze nog in Seoul woonde, ontdekte Moe Kim in een modetijdschrift de fantasierijke kleding van Walter Van Beirendonck en dat inspireerde haar zo, dat ze naar een kunstacademie in Europa wilde om mode te studeren. Deze editie van Vakwerk spreken we Moe Kim.
Het werd de Koninklijke Kunstacademie in Den Haag, waar ze kennismaakte met weven, groot talent bleek te hebben en docenten haar adviseerden geen mode te kiezen, maar textiel. De kennismaking met het werk van psychotherapeut Erik Erikson tijdens haar kunstacademietijd inspireerde haar tot een afstudeerwerk waarin ze elke belangrijke fase in haar leven weefde. ‘Het felroze stuk staat voor mijn puberteit, waarin ik deed alsof ik van roze hield om niet buiten de groep te vallen.’
Haar werk is sindsdien een soort dagboek, zegt ze, met een overal op en neer gaande levenslijn die symbool staat voor alles wat ze meemaakt. Opvallend is het harde lichtgevende neondraad dat ze vaak gebruikt en spannend combineert met wol en mohair. Ook een overblijfsel uit haar jeugd in het drukke Seoul, waar ze overal werd omgeven door neon. Haar recente serie Fluffy is een weergave van de eerste lockdown. ‘Het heeft de contouren van mijn woonkamer. De felle kleuren staan voor de shocktoestand waarin we verkeerden. En het fluffy karakter voor het troostende comfort waar ik extra behoefte aan had.’ Tegenwoordig werkt ze steeds meer in opdracht. ‘Ik ben nu bezig een werk te maken voor iemands woonkamer. Dat gaat niet over mij. Ik vind het ook fijn om werk te maken dat niet alleen over mij gaat.’
Moe volgen? Dat kan hier.
Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief.