Overslaan en ga direct naar de inhoud

Achter de schermen bij Nationale Opera & Ballet in Amsterdam

Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.
Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.

Een bezoek aan Nationale Opera & Ballet in Amsterdam is een magische ervaring: door de muziek, de zang, de dans, het spel én door de artistieke decors, soms in samenwerking met grote kunstenaars als William Kentridge en Anish Kapoor. Residence sprak een aantal sleutelfiguren van het decoratelier en de rekwisietenafdeling.

Alain Erkamp (27 jaar)

Sinds zes jaar tweede decortimmerman

‘Ik studeerde aan het Hout- en Meubileringscollege als meubel- en interieurbouwer en zocht een bijzondere stageplek. Zo belandde ik bij Nationale Opera & Ballet. Na mijn studie kon ik hier gelukkig weer aan de slag. Het mooiste aan mijn werk vind ik de afwisseling. Je moet bij elke productie weer nadenken hoe je het best mogelijke decor maakt. We hebben behoorlijk spectaculaire producties, zoals de bak water tijdens Armide, waar echte paarden doorheen liepen. Onze decors kunnen ook heel groot zijn, want het podium in Amsterdam is 16 bij 24 meter exclusief zijtonelen én we kunnen delen de vloer in laten zakken of juist omhooghijsen. Wij maken ook de achterkant van een decor, de constructie die het publiek niet ziet: ook daarvan zorgen we dat die er netjes uitziet, dat is een beetje ons visitekaartje naar theaters toe die onze producties lenen. Een mooie uitdaging wat dat betreft was Porgy & Bess, dat decor was van elke kanten zichtbaar voor het publiek. We creëerden de illusie van een havenstad door een houten constructie zonder muren op een draaischrijf te zetten. Een lastige en mooie uitdaging. Decors staan altijd in zijn totaliteit in de opbouwruimte in Zuidoost, zodat we alles kunnen controleren. Eenmaal op het Waterlooplein is een apart team ervoor verantwoordelijk. Ons timmerteam is ook niet aanwezig bij de shows, alleen sporadisch als we iets met spoed moeten repareren voor een voorstelling. Als een productie stopt, gaat het decor in de opslag of wordt verhuurd. In principe bewaren we alle decors. Het oudste wat hier in de opslag ligt zijn Het Zwanenmeer en De Notenkraker van het ballet. We maken elke productie qua kwaliteit en constructie zo dat zij wel 25 jaar meekan, zelfs als die naar meerdere theaters in het buitenland gaat.’

Alain Erkamp is sinds zes jaar tweede decortimmerman.
Alain Erkamp is sinds zes jaar tweede decortimmerman.
Ruud Sloos is supervisor special effects, sinds 1984 werkzaam bij de opera.
Ruud Sloos is supervisor special effects, sinds 1984 werkzaam bij de opera.

Ruud Sloos (63 jaar)

Supervisor special effects, sinds 1984 werkzaam bij de opera

‘Ik ben opgeleid als leraar tekenen en handvaardigheid, maar had altijd al een grote fascinatie voor techniek. In 1984, toen De Nederlandse Opera nog niet eens een eigen gebouw had, begon ik hier als rekwisiteur. Mijn specialiteit werd gaandeweg om bewegende dingen te creëren – ik zie mezelf ook als ingenieur. In 1986 huurden we het decor voor Civil Wars van Robert Wilson, met bewegende vogels. De beweging van de vogels ging aanvankelijk niet naar wens. Wilson vroeg of wij dat beter konden. Ik zei dat ik dat wel kon; the art of bluff. Het lukte: ik hing vogels aan zwarte, dunne draden en kon hun kop laten bewegen als een soort marionetten. Bij Rosa, A Horse Drama, over de liefde van een man voor zijn paard, wilde Peter Greenaway in 1994 een echt paard op het toneel gebruiken. Dat mocht niet van de Dierenbescherming. We maakten uiteindelijk een hydraulisch aangedreven paard van een stalen skelet met daaromheen schuimrubber en een vacht van kunstbond. Dat leek levensecht. We hadden research gedaan bij een manege om te kijken hoe een paard beweegt. Uiteindelijk bewoog een van de hoeven niet goed, waardoor het leek alsof het mank liep. Een paar mensen uit de zaal zijn toen weggelopen, die dachten dat het een echt paard was en vonden het zielig. De Dierenbescherming kwam de volgende dag kwaad langs om te controleren en toen lieten wij dat schuimrubberen paard zien. Wel komisch én een compliment voor ons ambacht. Soms maken we ook simpelere effecten. We moesten ooit naar beneden cirkelende sigarettenrook creëren, best een puzzel. Uiteindelijk hingen we een blikje talkpoeder op met daartegenaan een vibrerend apparaat dat ertegenaan tikte. Met een lichtspot erop leek het net of de rook naar beneden stroomde. Het publiek moet in een totaalervaring meegaan. We hebben ook weleens gehad dat we echt vuur gebruikten en dat mensen in de zaal echt de warmte voelden en rook roken. Mijn werk gaat eigenlijk om illusies vormgeven. We maken hier magie, je moet echt naar de opera komen om het zelf te ervaren.’

Vanessa Kluge (30 jaar)

Tweede schilder/decorateur sinds vijf jaar

‘Ik kom oorspronkelijk uit Duitsland, daar volgde ik de opleiding decorschilderen bij Theater Pforzheim. Daarna heb ik er nog twee jaar gewerkt, waarna ik een nieuwe baan zocht. Dat is best lastig, want veel mensen in deze branche blijven tot hun pensioen bij één werkgever. Gelukkig was er in Amsterdam plek – ik ben hier heel gelukkig. Ik schilder en behang de decors, maar maak ook structuren op objecten. Daarvoor werk ik veel samen met een collega van de afdeling piepschuim, die maakt de sculpturen die ik beschilder: lichte, brandwerende objecten die zwaar moeten lijken, zoals stenen of bomen. Ik bekleed het piepschuim eerst met een pasta of stof om een bepaalde structuur na te bootsen, waarna we effecten schilderen zoals houtnerven. We beschilderen ook achtergronddoeken, al komt dat steeds minder voor. Vroeger werkten producties vaak met doeken, tegenwoordig verwacht het publiek meer 3D-decors. Daarnaast kost het mooi beschilderen van textiel veel tijd. Een klassieke productie als De Notenkraker heeft wel nog van die kunstige achtergronddoeken. Mijn favoriete productie om te maken was Il barbiere di Siviglia. Dat decor was een soort poppenhuis waar je als publiek in kijkt, met allemaal kamers die apart behangen waren. Daarvoor moest heel veel geschilderd worden, dat vind ik prachtig om te doen! De ontwerper bedenkt decors, waarna een maquette wordt gemaakt; wij voeren zijn of haar visie uit. De creatieve vrijheid is dan wel beperkt, toch is mijn werk wel echt uitdagend. Elke productie is anders, steeds moeten we opnieuw bedenken hoe we iets realiseren. We werken met strakke deadlines en de mogelijkheden en afmetingen van podia. Binnen al die restricties tot iets moois komen, is het doel.’

Vanessa Kluge is tweede schilder/decorateur sinds vijf jaar.
Vanessa Kluge is tweede schilder/decorateur sinds vijf jaar.
Niko Groot is eerste rekwisiteur, werkt al 31 jaar bij de opera en het ballet.
Niko Groot is eerste rekwisiteur, werkt al 31 jaar bij de opera en het ballet.

Niko Groot (60 jaar)

Eerste rekwisiteur, werkt al 31 jaar bij de opera en het ballet

‘Na de lts elektrotechniek werkte ik als assistent-fotograaf in de modefotografie. Toen dat het niet voor me bleek te zijn, wilde ik binnenhuisarchitect worden. Uiteindelijk belandde ik bij het Muziektheater, waar ik aanklopte op zoek naar een baan. Het voelde meteen als mijn plek; dat is nu 32 jaar geleden. De rekwisietenafdeling past bij me omdat ik creatief ben. Als ik met een regisseur of ontwerper spreek, heb ik meteen een beeld bij hun wensen. Dat moet ook wel, want wij moeten hun visie uiteindelijk met rekwisieten en special effects tot leven brengen. Als een ontwerper zegt dat er een bepaalde appelboom op toneel komt, moeten wij achterhalen wat voor soort. Moet hij waarheidsgetrouw zijn of er juist abstract uitzien? Het leukste van ons werk: de wereld is onze speeltuin. We maken alles wat op het podium te zien is, van de kleinste objecten tot de grootste dingen. Denk aan Il barbiere di Siviglia, ontworpen door Julian Crouch. We moesten een paard maken waarin twee mensen konden. Vanuit het zolderraam moest dat paard ook zijn behoefte doen. We bedachten een losse bilpartij met daarin een diafragma waaruit de keutels kwamen: zachte jongleerballen van stof. Dat soort oplossingen bedenken, is leuk. Nog een voorbeeld: een van de eerste dingen die ik maakte, waren de tronen voor Sleeping Beauty. Van veraf lijkt het alsof ze van weelderig bewerkt hout zijn – met engeltjes, cherubijnen, bloemen en paarden – maar het zijn triplex stoelen met plastic figuurtjes die we zelf in mallen maakten. Ze worden nog steeds gebruikt. Waar ik ook trots op ben is het rookeffect in het decor voor De Legende van de Onzichtbare stad Kitesj. Die voorstelling begint met het zicht op een moeras; de regisseur wilde dat het leek op ochtendwaken met mist. Bepaalde mistmachines zijn bij ons in huis verboden vanwege chemicaliën. Dus bedacht ik een oplossing: droogijs in een bak waar rook doorheen werd geblazen. Het was net dauw, echt magisch. Die staande ovatie was alles waard.’

Ton Kuijper (54 jaar)

Hoofd inkoop en logistiek decoratelier, werkt 26 jaar bij de opera

‘Eigenlijk belandde ik hier per toeval via een uitzendbureau; ik begon als chauffeur, inmiddels ben ik afdelingshoofd. Zoals veel mensen ben ik blijven hangen. Mijn baan is tweeledig: wij doen de inkoop van verf, stoffen, bouten, moeren et cetera. De andere taak is het organiseren van decortransport. Intern, dus van het decoratelier naar het theater op het Waterlooplein, en internationaal transport van en naar het buitenland. Don Giovanni, die we nu van het theater in Berlijn lenen, wordt hierheen gebracht; zij hebben een eigen opslag- en transportsysteem. In Berlijn wordt het in vrachtwagens geladen en op het Waterlooplein gelost. Normaliter gaan we decorstukken zelf halen. Dat kan een uitdaging zijn: soms staan we midden in een stad, bijvoorbeeld Aix-en- Provence, een productie af te breken. We hebben een eigen vervoersysteem dat ik zelf ooit samen met Rolf Hauser heb ontwikkeld als afstudeerproject: koppelbare karren van drie meter lang en ruim een meter breed, gebaseerd op de zeecontainer-maat. Inmiddels zijn al die karren voorzien van een QR-code, zodat alles ook digitaal geregistreerd kan worden. Een productie die ik nooit zal vergeten is Wagner’s Der Ring des Nibelungen, die bestaat uit vier voorstellingen: Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung. Alles bij elkaar beslaan die decorstukken honderd vrachtwagens van 13,5 meter lang. In één week tijd worden al die producties gedraaid in het theater hier in Amsterdam, dat was voor de logistieke afdelingen een grote uitdaging: binnenhalen, opbouwen, demonteren en dan de volgende. We hebben Der Ring zowel in 1996 als in 2014 opgevoerd. Van die vier producties, vind ik Das Rheingold het mooist: dat decor heeft een heel grote glazen en stalen vloer, met wel 65 ton staal erin. Voor ik hier werkte, kwam ik trouwens nooit bij de opera – nu geniet ik er echt van. Opera wordt ook steeds toegankelijker en dankzij die streams tijdens de lockdowns wordt er helemaal een breder en nieuw publiek aangeboord. Gelukkig maar.’

Ton Kuijper is hoofd inkoop en logistiek decoratelier, werkt 26 jaar bij de opera.
Ton Kuijper is hoofd inkoop en logistiek decoratelier, werkt 26 jaar bij de opera.

Tekst: Lisa Goudsmit | Fotografie portretten: Teska Overbeeke

INSPIRATIE

Back to top