Overslaan en ga direct naar de inhoud

Jop van Driel: 'Ik was, kan ik wel zeggen, op mijn zestiende al een goede vakman’

Jop werkt aan de eerste houten versie van een Stairs of Elements.
Jop werkt aan de eerste houten versie van een Stairs of Elements.

Een trap als een kunstwerk of een kunstwerk als basis voor een trap. Jop van Driel maakt beide.

Je moet het een beetje zien als een Michelin-ster’, zegt trappenmaker Jop van Driel over zijn recente toetreding tot de Michelangelo-foundation. ‘Een Italiaans-Zwitserse club van vermogende industriëlen die het topambacht beschermen. Daar word je niet zomaar lid van.’ Een grote eer dus, waar hij zichtbaar trots op is. Een ander belangrijke lifechanger is de verhuizing van zijn studio in Lienden naar een werkruimte in een oude Amsterdamse fabriek die deel uitmaakt van een creatieve broedplaats. ‘Daar in de Betuwe zat ik veel te geïsoleerd. Hier kan ik beter een netwerk opbouwen en kom ik makkelijker aan gemotiveerde stagiairs. Ik vind het ook leuk dat hier andere kunstenaars en ontwerpers werken.’

Maltrap

Midden in zijn open werkruimte staat een losstaande, sierlijk naar beneden uitwaaierende trap. Een prototype, of maltrap van MDF. Als hij helemaal tevreden is en de trap zo barok is als de opdrachtgever wil, maakt Jop van Driel de definitieve eikenhouten versie die in een monumentaal huis in Heusden komt te staan. Om alles zo soepel mogelijk te laten verlopen heeft Jop een nieuwe werkmethode ontwikkeld, vertelt hij enthousiast. Op de plek waar de uiteindelijke eikenhouten trap komt, staat nu een door hem gemaakte skelettrap voor de bouwvakkers die met de muren en vloeren rond de trap bezig zijn. Hij heeft het vaak genoeg meegemaakt dat zijn kersverse creatie belopen en besmeurd werd door schilders en stukadoors en dat ze hem vervloekten omdat hij in de weg zat. Nu komt hij pas kijken als de werklui klaar zijn en hij de uiteindelijke trap, plus al het sierwerk, ‘als een jas over de skelettrap heen kan schuiven’.

Vrij werk, door Jop ‘studies’ genoemd, in extra zacht lindehout
Vrij werk, door Jop ‘studies’ genoemd, in extra zacht lindehout.
Het plafond vloeit over in de trap waarvan de vormen zijn geïnspireerd op de cirkelende roofvlucht van een uil.
Het plafond vloeit over in de trap waarvan de vormen zijn geïnspireerd op de cirkelende roofvlucht van een uil.

Hout voelen

Hij leerde het trappenmaken van zijn vader. ‘Een echte ambachtsman. ‘Hij had zijn werkplek aan huis en ik liep gelijk uit school de werkplaats in om mee te helpen. In het begin mocht ik alleen nog maar de houtkrullen opscheppen en opruimen, gewoon de rotklusjes eigenlijk. Maar doordat je dat doet, leer je al heel snel ‘hout voelen’. Wat is hout, wat kun je ermee? En dan ga je zelf eens wat maken... Ik was, kan ik wel zeggen, op mijn zestiende al een goede vakman.’ Omstreeks dezelfde leeftijd ontdekte hij ook de kunstenaar in zichzelf. ‘Door een constructiefout van een architect zou een trap die mijn vader had gemaakt er heel erg lelijk uit komen te zien. Ik ben toen aan het beeldhouwen geslagen en heb de leuning als een slang over het muurtje laten vloeien. Het resultaat was echt ontzettend mooi. Ik weet nog dat ik toen voelde: dit is gewoon wat ik wil.’

Jop van Driel werkt het liefst met eikenhout.
Jop van Driel werkt het liefst met eikenhout.

Uilen, steenbokken, paarden en nimfen

Sinds die tijd is hij trappenbouwer én beeldhouwer. Voor een Nederlands landgoed met een uil in de naam beeldhouwde hij uit eikenhout twee strenge uilen die als poortwachters het trappenhuis lijken te bewaken. De trap gaf hij de V-vorm van een uilen-duikvlucht. Hij maakt ook losse houten of bronzen sculpturen in opdracht. Een levensgrote bronzen steenbok voor een gezin waar iedereen het sterrenbeeld Steenbok heeft en drie bronzen strijdende paarden voor het Glock Horse Performance Center van olympisch kampioen Edward Gal. En dan is er zijn vrije werk. Hij wijst op een blok notenhout dat hij aan het bewerken is tot drie in elkaar verstrengelde, naakte, nimfachtige vrouwen met heel lange haren.

Hij creëert ze uit het hout met een frees, een guts en een klopper, zijn drie onmisbare instrumenten. Hij pakt de klopper. ‘Mijn grote vriend, gemaakt van op elkaar gelijmde laagjes hout, waardoor het minder slijt. Mijn oude klopper is helemaal hol. Het idee van de energie die door de klopper in een kunstwerk gaat zitten, vind ik mooi. Energie die vrijkomt of energie die vastgezet wordt is mijn thema. Voor mij is de mens ook een bundeling van energie die bij de dood weer vrijkomt.’

Wil je het hele verhaal lezen? Dat kan in Residence No. 6, 2021 verkrijgbaar online.Fotografie Serge Hagemeier | Tekst Emilie Escher

INSPIRATIE

Back to top