India heeft een magische klank en die behoudt het voor velen, want een bezoek aan India is nog vaak een stap te ver. Zelf een reis door India maken geeft daadwerkelijk inzicht, en dat kan heel boeiend zijn.
India staat voor een onbekende wereld, waaraan allerlei verhalen kleven: reizen op het dak van de trein, heilige koeien in krioelende verkeersmassa’s, onbetrouwbare eetkraampjes, ontoegankelijke rivieren en heel veel arme mensen. Bovendien is het voor velen onbekend waar je precies moet zijn in dit enorme land. Maar wie daadwerkelijk in India op pad gaat, doet verrassende ontdekkingen.
Delhi is een grote, kleurrijke stad met grote rotondes en bloemrijke perken. De Indiërs lijken een echt tuinvolk (wellicht geïnspireerd door de Engelsen) en besteden veel aandacht aan het openbare groen. Ook staan er op veel plaatsen langs de trottoirs rijen bloempotten met diverse bloeiende planten.
In Delhi rennen apen tussendoor die uit zijn op mobiele telefoons en brillen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Ze nemen tasjes af en voeren een soort inspectie uit, waarbij ze eetbare zaken “innemen”. Voorbijgangers accepteren dit gedwee.
Het verkeer bestaat voor het grootste deel uit wat in Nederland de tuktuk heet (hier noemt men ze een auto rickshaw), driewielige taxi’s waar in theorie drie mensen in passen. Je ziet ze regelmatig rijden met twaalf mensen erin, erop en erachter. Verder zijn er allerlei kleine vrachtwagentjes van onbekend fabricaat, met daartussen koeien.
Aangezien 95 procent van de bevolking uit Hindoes bestaat en Hindoes geen runderen eten omdat ze de koe heilig hebben verklaard, rommelen duizenden koeien vrolijk rond. Het zijn koeien die geen melk meer geven en door boeren zijn weggestuurd wegens nutteloze aanwezigheid. Veel mensen voederen de koeien en ook de vele honden – die er dan ook allemaal goed uitzien.
We bezoeken een grote Sikh-tempel, geheel opgetrokken uit wit marmer. Behalve de grote eetzaal is er een enorme keuken, waar tientallen mensen voedsel bereiden. Onze gids vertelt dat Sikhs over de hele wereld tien procent van hun inkomen aan deze tempels schenken, waar tienduizend tot vijftienduizend mensen dagelijks een warme maaltijd krijgen. Dat zijn niet alleen arme mensen, maar mensen uit alle rangen en standen. Want het gaat niet om het voedsel, maar om het samenzijn – een mooi principe. De maaltijd ziet er smakelijk uit en lijkt op alle maaltijden die we de komende dagen zullen eten.
Een van de bezienswaardigheden in Delhi is een mausoleum genaamd Humayun’s Tomb. Het is een prachtige koepel met aangebouwde vleugels, waar verder niet veel gebeurt. Hier liggen enkele overblijfselen begraven van de Mughal-keizer Humayun. Het mausoleum werd halverwege de 16e eeuw gebouwd, te midden van een mooi park waar honderden Indiërs een dagje uit zijn.
Behalve de kleurig geklede Indiërs zijn er weinig toeristen en de Engelse roots zijn nog overal zichtbaar. Alle bewegwijzering en verdere uitleg staat ook in het Engels vermeld, waardoor je eenvoudig en duidelijk je weg vindt.
Voor de lunch bezoeken we het Oberoi Hotel, een prachtig luxueus hotel met een zeer uitgebreid restaurant. Het hotel ligt in een mooie tuin, waarover de verzorgde kamers uitkijken. De rooftopbar geeft een geweldig uitzicht over de stad Delhi met weinig hoogbouw, veel groen en brede boulevards.
Prachtige huizen en kleine verkoopkraampjes wisselen elkaar af, veelal op handkarren en in tentjes – het straatbeeld is een kleurrijke mengelmoes van grote toegangshekken en zittende en lopende mensen. Er zijn gestapelde groenten en andere koopwaar en veel streetfood, maar bijvoorbeeld ook speelgoed en tuingereedschap.
Een buitenlander wordt vaak aangesproken en de Indiërs vragen of je met ze op de foto wil, als een bezienswaardigheid. Op mijn vraag aan een bloempotverkoper hoe de zaken gaan antwoordt hij: “We zijn hier met 1,4 miljard mensen, er is altijd wel iemand die een bloempot koopt.” Het contrast tussen rijk en arm is groot in India, maar op straat voelt het harmonieus.
We reizen vervolgens per trein naar Agra, een rit met de Vande Bharat Express die een uur of vier duurt. Op het station zien we een mix van allerlei soorten reizigers die vaak hun halve huisraad op het perron bij zich lijken te hebben. Maar de trein is keurig, er zijn mooie stoelen en een karretje met diverse snacks en dranken dat voortdurend langskomt.
Het Indiase landschap is uitgestrekt en vlak met eindeloze kleine akkertjes, weilandjes en kleine bosschages. We zien weinig vee, alleen kleine wegen en weinig bebouwing. Er is heel veel ruimte, maar veel bouwprojecten van kleine opstallen zijn niet afgebouwd. De tunneltjes onder het spoor zijn over tientallen meters voorzien van een dak, zodat ze tijdens hevige regenval niet vollopen.
In Agra gaan we van het station direct door naar een van de hoogtepunten van de reis, de Taj Mahal. Onze gids legt erg de nadruk op de juiste benadering van de Taj Mahal. We mogen niet naar rechts kijken totdat we na enkele honderden meters de positie hebben ingenomen van waaruit we het mooiste zicht hebben.
Natuurlijk weten we hoe de Taj Mahal eruitziet, maar toch zijn we onder de indruk van dit puur witte marmeren bouwwerk. Het gehele plaatje klopt aan alle kanten: de schoonheid van het mausoleum, de intens blauwe lucht en het prachtig aangelegde park. In dat park lopen honderden kleurrijke Indiërs rond, ook hier zijn nauwelijks buitenlandse toeristen. Iedereen wil wederom met ons op de foto.
Ook voor de Indiërs is de Taj Mahal iets heel bijzonders, zoals ze zelf zeggen: “een droom in marmer” die nergens mee te vergelijken is.
De Taj Mahal is in twintig jaar gebouwd door 20.000 mannen in opdracht van keizer Shah Jahan als herinnering aan zijn vrouw Mumtaz Mahal. De bouw begon in 1631, een jaar na haar overlijden. De keizer was de laatste jaren van de bouw slechts toeschouwer, want zijn zoon sloot hem op in de gevangenis aan de overzijde van de rivier om zelf plaats te kunnen nemen op de troon. De keizer werd na zijn dood alsnog in de Taj Mahal te ruste gelegd, naast de tombe van zijn vrouw.
De volgende dag gaan we per auto naar Jaipur, een reis van een uur of vier, waar we zes uur over doen door diverse opstoppingen. Een omgeslagen vrachtwagen geeft het verkeer vrij spel om langs iedereen te rijden, in alle richtingen.
De Indiase snelwegen zijn een belevenis op zich. Allerlei daarvoor niet uitgeruste voertuigen begeven zich tussen de koeien, bromfietsen en auto rickshaws in het verkeer. Ieder op eigen snelheid, zigzaggend langs elkaar met als doel dóór te rijden en niemand te raken om tijdsverlies te voorkomen.
We arriveren in Jaipur, alwaar we ontvangen worden in het Leela Palace Jaipur – een vorstelijk hotel waar elke kamer een appartement is met binnentuin en een zwembadje. De eetzaal en ontvangstruimtes zijn geïnspireerd op het nabijgelegen Amber Fort, dat we de volgende dag zullen bezoeken.
Dit Amber Fort ligt, evenals de andere forten, op een heuvel waar we met een jeep naartoe worden gebracht. Er zijn mooie tuinen en prachtig ingelegd mozaïek in de gangen en zalen (althans in degene die nog in goede staat zijn).
Hierna bezoeken we het City Palace, ook wel het Chandra Mahal genaamd. Hier woont de huidige Maharadja, die druk is met polo spelen en handen schudden. Diverse voorwerpen, zoals twee enorme zilveren veldflessen van circa drie meter hoog en tweeduizend kilo zwaar, voorzagen de Maharadja van vers water op zijn reizen.
Te voet trekken we verder Jaipur in. Het verkeer is oorverdovend en allerlei voertuigen krioelen door elkaar. Koeien liggen op onhandige plaatsen te rusten, maar niemand doet iets om ze te verplaatsen. Zo komen we bij het Hawa Mahal, het Paleis der Winden. Dit in 1799 gebouwde paleis is vijf verdiepingen hoog, maar de bovenste verdiepingen zijn slechts één kamer breed. De vorm van het paleis is geïnspireerd op de kroon van Krishna, de Hindoegod waarvan opdrachtgever Sarai Pratap Singh groot fan was. Er zijn 952 ramen van waarachter de Koninklijke vrouwen ooit de ceremonies gadesloegen.
De volgende ochtend vertrekken we naar Jodhpur, alwaar we te gast zullen zijn bij Maharadja Reggie Singh. We lunchen in het Umaid Bhavan Palace, een groots, paleisachtig gebouw met een zeer deftig hotel en dito restaurant. In de grote koepelvormige hal speelt een klein orkestje en mooi opgemaakte boeketten zijn in ruime mate neergezet.
Het restaurant en de grote buitengalerij zijn opgedekt met mooi servies en glaswerk. De kelners in sultanpak zijn vriendelijk en kundig. De kamers zijn naar mijn smaak meer overdadig duur dan gezellig – het hele paleis ademt deftigheid. Dit paleis is deels hotel en deels woonvertrek van de Maharadja (deze Maharadja is een andere dan degene waar wij straks te gast zullen zijn). India is opgedeeld in veel districten of regio’s waar Maharadja’s vaak een soort rijkjes hebben, afhankelijk van hun welgesteldheid. Heden ten dage zijn er in India nog zo’n 560 Maharadja’s.
’s Middags brengen we nog een bezoek aan Fort Mehrangarh, dat eveneens op de top van een heuvel ligt en de hele omgeving overziet. Het is een van de bekendste forten van India, gebouwd in 1459. De muren zijn 21 meter breed en 36 meter hoog. Van hieruit is er een groots uitzicht over Jodhpur. De kenmerkende indigoblauwe huizen in de binnenstad zijn duidelijk te zien, omliggend is er de uitgestrekte woestijn die een mooi contrast geeft.
Na ons in het hotel te hebben opgefrist, waarbij we ook een wit gewaad hebben aangetrokken, reizen we per auto een kleine twee uur om in de woestijn het feest van Maharadja Reggie Singh te bezoeken. Buiten de vestigingsmuren staan wachters op kamelen. Het gezelschap is bescheiden qua omvang en bestaat hoofdzakelijk uit Engelsen en enkele Fransen, maar verrassend weinig Indiërs – behalve dan de uitgebreide familie van Reggie Singh Rathore.
Het diner is overvloedig en de van verre ingevlogen muziekband is heel goed. De drank vloeit en na afloop van de muziek en het eten gaat het feest voort in het Safarihuis, een soort deftige bar – zeg maar de mancave van de Maharadja.
De volgende dag zijn we uitgenodigd om bij hem te lunchen in onze witte gewaden, en vanwege het Holi Festival worden we uitgebreid met roze verfpoeders bedekt voordat we aan tafel gaan. Na afloop van de lunch rijden we met vijftien jeeps Jodhpur in, om vanaf de Engelse klokkentoren door de nauwe straatjes te lopen naar een bescheiden plein, alwaar het werpen van de kleurpoeders begint. De plaatselijke genodigden kijken vanaf een kleine tribune toe hoe wij hun feestje vieren.
In de avond is er weer een diner, ditmaal in een ander buitenverblijf van Reggie Singh. Met opnieuw een muziekband, genaamd A Class Apart, en wederom veel eten. De volgende ochtend reizen we, samen met de bandleden van A Class Apart inclusief de zangeres, per Indigo-vliegtuig door naar Mumbai.
Mumbai is van een heel andere orde. Het is een haast westerse, groots opgezette stad met veel Engelse invloeden: kerken, monumentale gebouwen, grote grasvelden waar cricket wordt gespeeld, veel plantsoenen en geen koeien (want hier is geen landbouw, geen veeteelt en er zijn geen boeren).
Ook hier is het contrast tussen arm en rijk groot. We zien zowel golfplaten huisjes als prachtige Parijs-achtige appartementen in art deco-stijl, UNESCO-beschermde woonwijken en veel grote beelden. Mumbai ligt aan zee en is daarom een veel vochtiger en warmere stad dan de steden die we hiervoor aandeden.
Hier zijn ook ‘echte’ winkels, en geen auto rickshaws maar vierwielige taxi’s. In de grote haven liggen vissersscheepjes dwars door elkaar; bij het uitvaren is er geen andere optie dan wachten tot je weg kunt.
We lunchen in restaurant Khyber, authentiek en met veel personeel – we tellen er op deze rustige middag vijftien. Daarna brengen we een paar uur door in een van de moderne hotels die Mumbai rijk is. We dineren er en laten ons afzetten op het grote, moderne vliegveld van Mumbai, waarvandaan we zonder vertraging door KLM weer in Amsterdam worden afgeleverd.
We zagen een prachtig land met aardige mensen. India is een heel andere wereld, maar zeer toegankelijk (met Engels kom je het hele land door). De eindvraag: zijn we ziek geweest? Nee. Maar wel een bijzondere ervaring rijker.
De vlucht van Amsterdam naar Delhi duurt een kleine acht uur. Delhi Airport is groot en modern. Overigens is een bezoek aan India geen impulsvakantie. Diverse vaccinaties zijn noodzakelijk en bij het KLM Health Centrum weten ze precies welke. Ook een vaccinatie tegen hondsdolheid wordt aangeraden, zij het meer voor een apenbeet dan voor een hondenbeet.
Word je gebeten zonder vaccinatie, dan is binnen 24 uur een dure vaccinatie noodzakelijk die niet overal gegeven kan worden. De twee Nederlandse vaccinaties schermen dit af. Verder wordt een pakketje aangeraden met allerlei middeltjes tegen maag- en darmproblemen.
Ook het noodzakelijke visum is een uitdaging – de vragen die gesteld worden zijn talrijk, maar uiteindelijk komt het goed. Een e-visum is aan te raden.
De reis die hier beschreven is, is geen standaardreis. Travel Legends stelt reizen samen op verzoek van de reiziger, die er zo uit kunnen zien als u hier leest. Het kan ook anders, afhankelijk van waar u heen wilt en wat u wilt zien. Voor verdere informatie kijk op travellegends.nl
Roseate House New Delhi roseatehotels.com
The Oberoi New Delhi oberoihotels.com
The Oberoi Amarvilas, Agra oberoihotels.com
ITC Mughal, Agra itchotels.com
The Leela Palace Hotel, Jaipur theleela.com
Hotel Samode Haveli, Jaipur samodehaveli.com
Daspan House, Jodhpur daspanhouse.com
Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief.