Overslaan en ga direct naar de inhoud

Binnenkijken bij Sjaak Hullekes en Sebastiaan Kramer in Arnhem

Het woonhuis in Arnhem van de heren van Hul le Kes. Fotografie: Eddy Wenting.
Het woonhuis in Arnhem van de heren van Hul le Kes. Fotografie: Eddy Wenting.

Sjaak Hullekes en Sebastiaan Kramer – de mannen van Hul le Kes – laten een tegengeluid horen in de modewereld. Afgekeurde stoffen en accessoires, oud Frans tafellinnen en gebruikte dekens geven ze een nieuw leven. In de tijdloze ontwerpen omarmen ze imperfectie en koesteren ze vlekken en gaten. 

Sjaak: ‘Tijdens onze opleiding dachten we in collecties. Inmiddels is de mode zo veranderd dat er soms maar één product uitkomt: een tas, een stropdas, een fiets. Na jarenlang een herenmodemerk te hebben gevoerd onder mijn naam begonnen we drie jaar geleden helemaal opnieuw. Mode is niet tijdloos, maar reflecteert op het moment. Waarom zouden we steeds weer nieuwe materialen gebruiken en de aarde nog verder uitputten terwijl er zoveel mooi ouds te vinden is Upcycling is verfrissend in de vervuilende modeketen.’

Sebastiaan: ‘Mode is oppervlakkig geworden. Gelukkig is er een systeemverschuiving gaande en wordt de vergankelijkheid aan de kaak gesteld.’ 

Sjaak Hullekes (links) en Sebastiaan Kramer met hun dochtertje Tammie. Fotografie: Eddy Wenting.
Sjaak Hullekes (links) en Sebastiaan Kramer met hun dochtertje Tammie. Fotografie: Eddy Wenting.
Fotografie: Eddy Wenting.
Fotografie: Eddy Wenting.

Zakenpartners
Sjaak: ‘In mijn jeugd liep ik in Zeeland allerlei rommelmarkten af en wilde ik antiquair worden. Het maakt me nog steeds niet uit of ik een huis, tuin of mens aankleed. Op ArtEZ kwam ik Sebastiaan tegen; hij was pas vijftien toen hij werd toegelaten.’ 

Sebastiaan: ‘We werkten allebei aan een herencollectie en zaten vier jaar bij elkaar in klas. Wat begon als vriendschap groeide uit tot een relatie. Binnen het bedrijf is Sjaak de ontwerper en artistieke man. Ik houd me bezig met strategie, personeel en financiën. In ons niet-westerse bedrijfsmodel staat de mens als individu centraal. Eerst dachten we dat het vanuit onze filosofie niet mogelijk was om het productie-atelier te laten groeien, maar sinds een half jaar verkopen we ook internationaal. Daarnaast weten grote merken ons te vinden voor het vervaardigen van duurzame kledingstukken.’

Verzameling servies van Jasperware, Wedgwood en Mourre-Milon Dieulefit. Fotografie: Eddy Wenting.
Verzameling servies van Jasperware, Wedgwood en Mourre-Milon Dieulefit. Fotografie: Eddy Wenting.
De keuken werd gebouwd rond een antieke trog en een oude legerkast. Fotografie: Eddy Wenting.
De keuken werd gebouwd rond een antieke trog en een oude legerkast. Fotografie: Eddy Wenting.

Creatief Arnhem
Sebastiaan: ‘We wonen al twaalf jaar in dit pand, eerst antikraak in het bovenhuis. Toen we de gehele woning vier jaar geleden konden kopen, hebben we het een klassiek, puur en minimalistisch interieur gegeven. Alle meubels zijn via erfenissen, brocantewinkels, Marktplaats en de kringloop bij ons gekomen.’ 

Sjaak: ‘Arnhem is een fijne stad voor makers. Een kwart van de werkgelegenheid betreft creatieve beroepen. Er zitten veel kleine en grote modemerken, een kunstacademie en Introdans. In deze stad kun je hard werken en moet je voor samenwerking naar buiten. Het bevalt ons heel goed.’ 

Fotografie: Eddy Wenting.
Fotografie: Eddy Wenting.
Fotografie: Eddy Wenting.
Fotografie: Eddy Wenting.

Herstelwerkzaamheden
Sebastiaan: ‘Sjaak en een van onze medewerkers werkten lang in
de thuiszorg. We wilden het menselijke terugbrengen in de mode. Daarom openden we vorig jaar onze Recovery Studio voor mensen die het tempo in de maatschappij even niet kunnen bijbenen. In een beschermde omgeving gaan ze aan de slag met textiel. Fijne motoriek is de enige vereiste.’ 

Sjaak: ‘Het is helend om met je handen te werken. De een doet maanden over een borduurwerk, een ander kan al snel complexere technieken toepassen. Uit oude of afgekeurde interieurstoffen en Frans tafel- en beddengoed snijden we onderdelen voor kleding. Van de resten maken we kussens en tafellakens. Sommige stiksels zijn expres rommelig, om te laten zien dat het met de hand gemaakt is. Het stuk en de persoon herstellen elkaar.’

Paspoort
Sjaak: ‘Elk kledingstuk krijgt een paspoort met onder meer een nummer, het materiaal en de gebruiker. Eventuele vlekken of een scheur kunnen worden genoteerd. Mocht de bezitter het stuk willen verkopen of weggeven, dan verhuist het paspoort mee. Die vlekken en gaatjes zien we niet als een gebrek. Sterker nog – daar doen we iets speciaals mee, bijvoorbeeld nog meer vlekken of applicaties toevoegen. In een mensenhuid vind ik littekens ook mooi.’

Sjaak speldt een samplejurk af in het atelier dat is gevestigd in een voormalige houtzagerij. Fotografie: Eddy Wenting.
Sjaak speldt een samplejurk af in het atelier dat is gevestigd in een voormalige houtzagerij. Fotografie: Eddy Wenting.
Nieuwe stukken van Hul le Kes. Fotografie: Eddy Wenting.
Nieuwe stukken van Hul le Kes. Fotografie: Eddy Wenting.

De Stijl
Sjaak: ‘Het werk van Mondriaan vind ik fantastisch. Natuurlijk zijn Domburg-periode, maar ook de Victory Boogie Woogie – met plakband in elkaar gezet. Van der Leck ontdekte ik in het Kröller-Müller Museum. Prachtig hoe je de veroudering van zijn schilderijen ziet in het craquelé. Rietveld kwam door steeds te versimpelen tot de vorm. Zijn ontwerp voor ArtEZ is strak, lineair, van beton. Eigenlijk staat het haaks op mijn smaak, toch vind ik het heel fijn.’ 

Boeken, spijkers en servies
Sebastiaan: ‘Ik ben gek op non-fictieboeken: over de Joodse cultuur, koken, kunst, spiritualiteit. Het helpt me om anders te kijken en te denken. Ook vind ik biografieën inspirerend, zoals van de Franse interieurarchitect Jean-Michel Frank of van Sergej Diaghilev, de oprichter van de Ballets Russes.’ 

Sjaak: ‘De serviesverzameling is mijn guilty pleasure, vooral de Jasperware van Wedgwood. Raar, decadent en kitsch. Ach, soms moet het een beetje schuren. Op straat speur ik altijd naar spijkers en paperclips. Heerlijk om die thuis te ordenen, soms maak ik er een kunstwerk mee.’

Ook overtollige en afgekeurde fournituren krijgen een goede bestemming. Fotografie: Eddy Wenting.
Ook overtollige en afgekeurde fournituren krijgen een goede bestemming. Fotografie: Eddy Wenting.
Ieder kledingstuk heeft een eigen paspoort waarin onder meer het materiaal, de afkomst, eigenaar en eventuele vlekken en gaatjes worden genoteerd. Fotografie: Eddy Wenting.
Ieder kledingstuk heeft een eigen paspoort waarin onder meer het materiaal, de afkomst, eigenaar en eventuele vlekken en gaatjes worden genoteerd. Fotografie: Eddy Wenting.

Zes van Antwerpen
Sjaak: ‘In mijn jeugd kwam ik veel in België. Ik vergaapte me aan de etalages van de “Zes van Antwerpen”. De collecties van Dries Van Noten waren altijd heel mooi onder controle. Bij Ann Demeulemeester waardeerde ik het stofgebruik en de silhouetten. De opleiding in Arnhem was juist heel lineair in handschrift. Mijn werk week af omdat het rustiger en gevoeliger was, in kleur en materialen. Ik werd de “nep-Vlaming” genoemd.’ 

Natuurverf
Sjaak: ‘Het ontbreken van een tuin zou de enige reden zijn om ooit te verhuizen. We hebben een moestuin in het Sonsbeekpark. Op 300 vierkante meter staan een oude kas en onder meer vier velden vol dahlia’s, mijn favoriete bloemen. We gebruiken de blaadjes om te verven. Bij boeren in Zeeland halen we uienschillen en verschillende restaurants bewaren avocado-afval voor ons. Daar kun je mooie nude-tinten mee maken. Ik krijg kortsluiting van vaste recepten, dus experimenteren we veel. Het seizoen en de luchtvochtigheid blijken van invloed, daardoor pakken de kleuren steeds anders uit. Het verfbad maakt ieder stuk uniek.’

hullekes.com

RESIDENCE NIEUWSBRIEF

Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief.

INSPIRATIE

Over de auteur

Redactie

Back to top