Overslaan en ga direct naar de inhoud

In gesprek met textielontwerper Beatrice Waanders


Het dierlijke aspect is erg belangrijk voor Beatrice Waanders. Dieren dienen als haar inspiratiebron voor de kunstwerken in huis. Waanders studeerde in 1997 af aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam en heeft jarenlang als interieurarchitect gewerkt. In 2008 maakte ze een carrièreswitch en richtte ze haar viltlabel The Soft World op. Haar producten zijn inmiddels internationaal gewild. Haar kracht: het natuurlijke en handgemaakte aspect. ‘Het is bijzonder om van 100 procent natuur iets moois te maken dat past in het hedendaagse interieur.’

Vanwaar de carrièreswitch van interieurarchitect naar textielontwerper?


‘Na jarenlang als interieurarchitect gewerkt te hebben, kreeg ik de behoefte om een eigen product te maken. Ik leerde ontwerpers kennen en raakte geïnspireerd door hun verhalen. Op de kunstacademie zat ik altijd al tussen kunst en design in met mijn ontwerpen. Heel veel design is tegenwoordig ook kunst. In de jaren negentig was deze lijn nog heel strikt op de kunstacademie. Het bleef bij mij kriebelen, dus uiteindelijk ben ik toch mijn eigen weg gegaan en een mix tussen design en kunst gaan maken. Ik ben blij dat ik die stap heb genomen. Toen ik als interieurarchitect voor de ambassade werkte, ontwikkelde ik al snel een liefde voor stoffen. Ik heb daarom naar het textielmuseum gebeld om te vragen hoe ik textielontwerper kon worden en heb vervolgens verschillende cursussen gevolgd; van weven tot batikken en zeefdrukken op stof. Toen ik ging vilten, was ik meteen verkocht. Mijn docente waarschuwde mij er al voor. Ze zei: “sommige mensen raken verslaafd.” Dat was bij mij dus het geval. Ik heb na de eerste les tot drie uur ’s nachts de wol gevild en belde haar de volgende dag op om nog meer wol te kopen.’




Je producten zijn honderd procent natuurlijk. Hoe is dit idee ontstaan?


‘In de tijd dat ik begon met vilten werd er altijd met bewerkte en geverfde wol gewerkt. Heel anders dus dan wat ik nu doe. De wol die ik gebruik komt rechtstreeks van het schaap, er komt geen behandeling aan te pas. Ik wil heel dicht bij het dier blijven. Sinds jaren pas ik een aantal keer per jaar op een boerderij in Drenthe vlakbij een schaapskudde. Wanneer ik door het landschap reed, zag ik allemaal mooie verschillende schapenrassen. Ik ging uitzoeken of het mogelijk was om deze wol te gebruiken met vilten. Na een aantal keer proberen lukte het. Zo is mijn ontwerplabel The Soft World ontstaan.’




Aankomende zaterdag 23 mei opent de expositie ‘Sheep in the City’ in het Atrium Stadhuis in Den Haag. Wat maakt deze expositie verrassend en onderscheidend?


‘Weinig kunstenaars werken met honderd procent natuur. Mijn materialen zijn bijna onveranderd. Het leuke aan de expositie in Den Haag is dat mijn kunstwerk in een heel modern gebouw hangt, namelijk het Atrium in het Haagse stadhuis. Het gebouw is wit, strak en modern, terwijl mijn producten juist uit warme natuurlijke materialen bestaat. Die tegenstrijdigheid is erg interessant, want het gaat een spannend contrast aan. Je kunt het zien als een stuk natuur in het gebouw, maar wel op een stadse manier. Het is niet zomaar een berg wol dat op de grond ligt. Het is een sierlijk, groot kunstwerk – van wel 400 m2 - dat als een grote wolk in de moderne hal hangt. Grote organische katoenen doeken zijn bewerkt met de ruwe onbehandelde wol van de Westlandse en Haagse schaapskudde. Op de grond kunnen mensen het aaibare materiaal zelf voelen in een soort zithoek op de Nederlandse designklassieker bank van Martin Visser die is bekleed met de Haagse ruwe wol. Het is eigenlijk een huiskamertje van vilt.’




De expositie is van 23 mei tot en met 13 juni te zien in het Atrium Stadhuis in Den Haag. Het grote kunstwerk verhuist na afloop van de expositie in Den Haag naar het bloemkunstenaarsbedrijf Oogenlust in Eersel ter ere van de viering van hun 35-jarig jubileum deze zomer.

Lees meer artikelen uit de rubriek 3 vragen aan:
- 3 vragen aan Jan te Lintelo
- 3 vragen aan Nina Campbell
- 3 vragen aan Momiq
- 3 vragen aan galeriehouder Roy Kahmann



Back to top