Kunstverzamelaar Jeroen Dijkstra en zijn Canadese vriend Stéphane wonen en werken in Rotterdam en Schiedam én hebben een eigen galerie. Een plek vol betaalbaar design. Vandaag spreken we de kunstverzamelaar én krijgen we een kijkje in zijn Rotterdamse woning.
Kun jij meer vertellen over jouw werk voor het Nieuwe Instituut?
‘Ik werk als freelancer bij Het Nieuwe Instituut en ben verantwoordelijk voor verschillende projecten. Ik organiseer voornamelijk openingen van nieuwe tentoonstellingen. Ik bedenk dan het programma, verzorg performances, ontwerp het decor en de aankleding. Een van de grootste veranderingen die ik heb doorgevoerd, is bijvoorbeeld performers en kunstenaars inhuren om tickets te scannen, de bar te draaien en garderobe te bemannen. Dat is een heel fleurige verandering geworden omdat die mensen iets ‘extra’s’ geven. Ze zijn vaak blij met de extra inkomsten en komen volledig in thema. Veel leuker dan de gemiddelde uitzendkracht die vaak geen affiniteit heeft met de plek of thematiek van de tentoonstelling.’
Met welke expositie ben je in het bijzonder bezig?
‘Op dit moment werk ik aan verschillende kleine tentoonstellingen en presentaties bij HNI. Daarnaast hebben we net een tentoonstellingsruimte ontworpen voor Fabienne Chapot. Dat was een ontzettend leuk project om te doen. Ook opent binnenkort een nieuwe design tentoonstelling in The DIRT in Schiedam, mijn eigen galerie. Daarvoor hebben we ons laten inspireren op jurken die gedragen zijn tijdens het MET gala en de Emmy Awards.’
Kun je meer over jouw eigen galerie vertellen?
‘Florine van Rees en ik zijn de designgalerie begonnen omdat we een verzamelplek voor jong Europees design misten. We hebben er toen voor gekozen dat zelf te starten. Al onze vrienden zijn geïnteresseerd in design en kopen graag bijzondere items. Dat is in Rotterdam alleen best wel ingewikkeld. Het resulteert in vazen die overal opduiken: saai en voorspelbaar. In de Design Gallery brengen we werk van heel diverse Europese designers samen. We hebben een kleurrijke en optimistische smaak en dat is zichtbaar. Veel mensen reageren positief en noemen het bij binnenkomst meteen een snoepwinkel. Dat mooie en betaalbare objecten niet van ver hoeven te komen bewijzen we denk ik wel. De objecten verschillen van prijs, maar zijn vooral tussen de 10 en 500 euro.’
Hoe belangrijk is die betaalbaarheid?
‘Heel belangrijk, net zoals duurzaamheid en dat het lokaal gemaakt wordt. We combineren (zowel thuis als in de galerie) hedendaags ontwerp met vintage en antieke objecten. Die combinatie vinden we boeiend en ook daar is betaalbaarheid van belang. Onze vazen zijn niet duurder dan vazen bij andere winkels, ze zijn wel meer uniek.’
Wat is jouw grootste hotspot in jouw huis?
‘Mijn hele huis is een hotspot! Het is voor mij een feest om in te verblijven. Ik geniet van de verschillende hoeken die allemaal een ander uitzicht hebben, een andere identiteit en sfeer. We wonen midden in het centrum en hebben maar een verdieping. Het is wel een bijzondere verdiepingen, namelijk de bel-etage van een voornaam huis uit 1875. Met hoge plafonds en vol prachtige ornementen, lambrisering en een marmeren schouw. Er is een gigantische schuifdeur die de woonkamer van de slaapkamer scheidt en de slaapkamer en daarnaast vind je een balkon waar je uitkijkt op de binnentuin: een geheime stadsoase. We worden wakker van de geluiden van kippen en vogels.”
Wat is het meest bijzondere item in jullie woning?
‘Elk object heeft een verhaal. Maar de levensgrote tekening van een naakte dame die tegen een blok leunt is wel heel interessant. Het is een enorm gedetailleerde tekening die ik in de kringloop in Papendrecht op de kop heb getikt. Koste minder dan tien euro, maar was voor mij al een heel bedrag als student. Ik heb haar een tijdlang met spelden aan de muur gehad, maar toen ik naar Canada verhuisde voor de liefde nam ik haar mee. We hebben haar daar in laten lijsten, in prachtig Canadees esdoornhout. Dat inlijsten kostte meer dan zevenhonderd dollar, toch grappig hoe je een paar jaar later en verder in je carrière daar niet meer moeilijk over doet.’