Overslaan en ga direct naar de inhoud

Stijlfiguur Maarten Baas: 'Ik maak graag de lus de andere kant op'

Fotografie: Eddy Wenting
Fotografie: Eddy Wenting

In ons nieuwste nummer spreken we spreken stijlfiguur Maarten Baas. We geven hier alvast een tipje van de sluier. Wil je het hele interview lezen? Editie vijf ligt nu in de winkels. 

Voor Clay verpakte hij aluminium frames in een laagje ongelijk aangebrachte klei. In de klokken van Real Time verzetten mensen de wijzers. De zwartgeblakerde meubels van zijn afstudeercollectie Smoke leverden hem instant roem op. De ontwerpen van Maarten Baas zijn speels en tegelijk provocerend. Ze werden opgenomen in de collecties van onder meer het MoMa en het Victoria & Albert Museum. Daarnaast werkte hij samen met merken als Louis Vuitton, Swarovski en Dior. Baas is een van Nederlands bekendste en invloedrijkste ontwerpers van dit moment. En dat terwijl zijn studietijd, naar eigen zeggen, een tranendal was.

Je eerste design, je was toen twaalf, betrof een stoel. Dat kan geen toeval zijn.
‘Als opdracht voor handvaardigheid moesten we inderdaad een stoel maken. Met gefiguurzaagde plankjes in allerlei felle kleuren zette ik een maffe schommelstoel in elkaar. Geen rechttoe-rechtaan model. Al eerder kreeg ik mijn eerste kunstkritiek. Als zesjarige tekende ik een robot waar ik heel trots op was. Jongens uit de bovenbouw lachten me echter keihard uit. Ook herinner ik me een vrije opdracht; van ellende tekende ik toen maar een korenveld. Ik houd niet van regels en beperkingen, maar zonder kaders krijg ik last van het “witte vel-syndroom”. Als tiener schreef ik veel, ik speelde gitaar in een band en deed aan schooltoneel. Het was duidelijk dat ik iets creatiefs ging doen, maar ik moest nog ontdekken dat ontwerpen een vak was.’

Fotografie: Eddy Wenting
Fotografie: Eddy Wenting
Fotografie: Eddy Wenting
Fotografie: Eddy Wenting

Hoe weet je of je op de goede weg bent?
‘Vaak is het niet meer dan een gevoel dat ik iets interessants te pakken heb. Ik weet nog dat ik heel onzeker was om Clay in 2006 op de Salone in Milaan te presenteren. Achter deze serie zit geen concept. Synthetische klei was in die tijd weliswaar een noviteit, maar daar lag mijn fascinatie niet. Ik miste het speelse, spontane en klunzige in design. Dat wilde ik graag aan de wereld toevoegen. Die presentatie voelde als de dood of de gladiolen. Met het idee voor Clay had ik op de Design Academy niet durven aankomen. Daar moest je iedere week de voortgang van een project met je docent bespreken. Ik vond het heel lastig om te communiceren wat ik op mijn netvlies had en rommelde graag met de regels. Regelma- tig kwam het pas net voor de eindstreep goed. Mijn ogenschijnlijk rommelige manier van werken paste niet binnen het systeem. Dat maakte de academie voor mij echt een struggle. Van wekelijkse voortgangsbesprekingen zou ik trouwens nog steeds zenuwachtig worden. Een handicap van het onderwijssysteem op de Academie is dat degene die je coacht ook de persoon is die je beoordeelt. Toen ik zelf masterstudenten in Eindhoven begeleidde, liep ik daar ook tegenaan. Creatieve ontwikkeling, laat staan succes, is nauwelijks te voorspellen. Ontwerpen is een onzeker proces.’ maartenbaas.com

RESIDENCE NIEUWSBRIEF

Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief.

INSPIRATIE

Over de auteur

Redactie

Back to top