Architecte Sandra Benhamou blies een historische villa, gelegen tussen appellanderijen in de Calvadosstreek, nieuw leven in. Na een lange verbouwing wordt het interieur nu gedicteerd door haar persoonlijke, instinctmatige keuzes.
Je kunt mijn stijl omschrijven als een intuïtieve mix van dingen.’ Aan het woord is Sandra Benhamou, een Franse architecte met een succesvol kantoor in Parijs. Toen zij en haar man Michael na een verblijf van vijftien jaar in New York en Londen terugkeerden naar Parijs, gingen ze meteen op zoek naar een fijn huis op het platteland. Een plek om vakanties en weekenden met hun drie kinderen door te brengen, niet te ver van hun woonplaats en tegelijkertijd perfect om bij te komen van de hoofdstedelijke hectiek. Hun voorkeur ging uit naar iets historisch, het liefst een pand dat grondig gerestaureerd moest worden, zodat ze er hun eigen, persoonlijke draai aan konden geven. Maar nog belangrijker was dat het mooi lag, op een rustige plek, met een droomachtig uitzicht.
Statig landhuis
Na een lange zoektocht raakten ze gebiologeerd door een villa in Normandië, een groene streek met een zacht zeeklimaat en tal van fruitbomen. Gelegen op de heuvels van Tourgéville, met uitzicht op Deauville, een badplaats die in de volksmond ook wel Paris-sur-Mer genoemd wordt, was deze locatie perfect voor zowel een kort-weekendje-weg als voor lange, zorgeloze vakanties omringd door vrienden en familie. Maar het was vooral de stijl van het pand waardoor ze getroffen waren. Sandra: ‘Het was een statig, Anglo-Normandische landhuis met een prachtig rieten dak, een mooie voorgevel en een dambordstenen schoorsteen, precies de juiste mix met eclectische allure die bij onze interpretatie van een vakantiehuis paste.’ Het pand, zo wisten ze te achterhalen, werd in 1926 door Charles Adda gebouwd, een beroemd architect die ook verantwoordelijk was voor de iconische art deco-promenade Les Planches en het ‘Romeinse’ badhuis, Les Bains Pompéiens, in Deauville. Saillant detail: Charles Adda bleek de villa voor niemand minder dan Paul Poiret, de Franse couturier en grootste rivaal van Coco Chanel, ontworpen te hebben. Sandra: ‘We kwamen bovendien tot de ontdekking dat we pas de derde eigenaren waren van deze bijna honderd jaar oude woning die sinds 1960 grotendeels onaangetast is gebleven. De laatste bewoonster had er decennialang niets aan gedaan.’
Veilinghuizen en vlooienmarkten
Enerzijds een leuk gegeven en anderzijds een complicatie, omdat technische updates van sanitair, elektriciteit en het herstellen van de rieten dakbedekking daardoor essentieel bleken. Maar toen dat eenmaal gedaan was kon Sandra zich concentreren op de indeling en inrichting van het huis, haar favoriete gedeelte. Sandra: ‘De grootste uitdaging was het herontwerpen van het interieur zonder iets van de oorspronkelijke charme te verliezen. We wilden het weliswaar allemaal anders, maar zeker niet te modern of eigentijds. Daarom heb ik bewust naar zoveel mogelijk vintage materialen gezocht en deze toegepast op een manier die doet vermoeden dat ze er altijd al waren, waarbij ik me heb laten inspireren door de typisch Anglo-Normandische stijl van de late jaren twintig.’
Om de kamers een meer open karakter te geven liet ze op sommige plaatsen muren wegbreken. De huidige woonkamer, badend in natuurlijk licht en gezegend met een hoog plafond omlijst door originele art-deco gipslijsten, is na het slopen van twee wandjes nu een royale ruimte. Originele boogramen bieden prachtig uitzicht op de kustlijn, maar op koudere dagen is het de grote open haard die Sandra liet maken naar een tekening van Pierre Chareau (de architect van o.a. het Maison de Verre in Parijs) die de aandacht trekt. Overal komt Sandra’s talent voor het mixen van verschillende stijlen, meubels, textiel, kunstwerken en objecten in volle kracht naar voren. Er is een dynamische spanning tussen de verschillende elementen, elk gedurfd genoeg om op zichzelf te staan en tezamen een levendige mix waarbij alles schijnbaar moeiteloos met elkaar vermengd wordt. Sandra: ‘Wanneer ik niet aan het ontwerpen ben, struin ik veilinghuizen en vlooienmarkten af en selecteer ik zeldzame meubels, objecten, stoffen en kunstwerken. Je zou kunnen zeggen dat ik in de eerste plaats verzamelaar ben en daarna pas architect.’
Uniek en uitdagend
Grenzend aan de woonkamer is door Sandra een professionele keuken ontworpen in roestvrij staal, mooi contrasterend met een antieke servieskast. De vloer voorzag ze van terracotta tegels in verschillende kleuren, nieuw gemaakt op authentieke wijze, net als de houten vloeren in de rest van het huis. Een moderne eettafel vond zijn plaats in de nieuw geconstrueerde veranda met glazen dak, geïnspireerd op de jardin d’hiver, de wintertuinen uit het begin van de twintigste eeuw. ‘Dineren onder de zon of de sterrenhemel, ongeacht het seizoen, voelt altijd meteen als vakantie.’ Op de eerste verdieping, waar de slaapkamers werden onderbracht, heerst een typische jaren twintig en dertig sfeer. Hier liet Sandra de wanden bekleden met een textiel van wilde zijde en voorzag ze de kamers van donkere gordijnen en zwart-wit foto’s in simpele lijsten van hout. Onder een raam plaatste ze een kaptafeltje dat gesigneerd werd door Paul Poiret, een knipoog naar de bijzondere geschiedenis van het huis.
De nabijgelegen badkamer is voorzien van keramische tegels in een speels houtpatroon; het bad liet ze omhullen door witte lambrisering. Sandra: ‘Ik wilde het traditionele Franse landhuis opnieuw definiëren en een project creëren dat zowel uniek als uitnodigend aanvoelt, met een gedurfde doch verfijnde esthetiek waarbij ik me door van alles en nog wat heb laten inspireren: tentoonstellingen, wandelingen in de natuur, reizen, boeken, films.’ Ook haar bewondering voor de grote Italiaanse meesters van architectuur en design, zoals Carlo Scarpa en Gio Ponti, worden in het interieur weerspiegeld, evenals de rijke invloeden van haar Italiaans-Tunesische achtergrond en, zo vertelt ze, het huis van haar grootouders in Tunesië, waar ze als kind haar vakanties doorbracht. Voor de tuin, die Sandra samen met tuinarchitect Jean-Luc Bonnet creëerde, liet ze zich inspireren door de typisch Engelse stijl - romantisch met kleurige bloemenborders en ronde vormen. Langs alle gevels van het huis legden ze terrassen aan met rozen en hortensia’s, afgewisseld door fijne zitplekken - zoals die met de ronde stenen stoelen en tafel van Willy Guhl - om al borrelend te genieten van de koele zeebries.
Schrijf je hier in voor onze nieuwsbrief.